Tijd voor een klein stukje zelf-inzicht voor De Nederlander. Wat maakt ons nou eigenlijk Nederlanders?
Nederland is één van de vele natie-staten die de wereld rijk is. Dat wil zoveel zeggen als dat wij een volk zijn, levende binnen de grenzen van ons land. Dus iet zoals de Joden, een volk (natie) zonder land (staat), maar juist een volk met een eigen land. Maar als je daar over nadenkt is het idee van een natie-staat op vele punten onlogisch en misschien zelfs niet meer van deze tijd. En toch zijn wij Nederlanders maar wat graag trots op ons landje. Hoe kan dat toch? Vier zaken die ervoor zorgen dat wij onszelf vrolijk Nederlanders blijven voelen.
Het verhaal van de natie.
Via formele kanalen zoals onderwijs en media, alsmede via informele vertellingen zoals mythes en legendes wordt een geschiedenis van de natie verteld. Deze geschiedenis heeft meer dan eens een dimensie van politieke retoriek. In Nederland kom je die bijvoorbeeld tegen in het altijd terugkerende idee van ons poldermodel. Wij Nederlands hebben altijd al overlegd, compromissen gesloten en zijn daar goed in. Daarbij ligt in die nationale historie een reeks aan instituten verweven. Denk bij Nederland bijvoorbeeld aan onze publieke omroepen, stammende uit de periode van verzuiling.
Nederland in symbolen.
Symbolen spelen een belangrijke rol in het proces van ‘national imagining’. Vlaggen, een volkslied en een nationaal voetbalelftal zorgen voor een gevoel van verbintenis. In Nederland wordt het verhaal van onze natie bezongen in ons volkslied en de kleuren rood-wit-blauw(-oranje) zijn een nationaal symbool. Iedereen staat te juichen als Nederland weer eens van de Duitsers weet te winnen met een potje voetbal en als de tekst voor ‘onze’ songfestival inzending slechts ‘shalalie’ is dan heeft de hele natie daarover een mening. Want dat lied is opeens een symbool voor onze natie.
Nederland als landschap.
Elk land heeft zijn eigen typerende landschaps- en stadsgezichten. Ookal blijkt de werkelijkheid vaak wat genuanceerder en gecompliceerder, de natie-staten zijn maar wat graag trots op het voor hen zo typerend gezicht. Nederland bestaat al lang niet meer uit één grote polder. Toch ontsnapt bij menig Nederland een zucht van herkenning bij het zien van die ‘zo typisch Nederlandse’ polders. Dat onze molens voor een groot deel vervangen zijn door machines doet niets af aan de Nederlandse identiteit die zo fier in molenwieken door de lucht klieft. En een typisch Nederlands stadsgezicht? Vraag het Jan Modaal en hij zal je antwoorden: “Dat zijn de oude pakhuizen, de smalle straten en ingenieus aangelegde grachten die de steden een historie laat ademen”.
Nederland als ‘niet die ander’.
Een natie-staat doet maar wat graag aan het benoemen van ‘de anderen’. De anderen die soms een bedreiging zijn, soms juist een manier om te bepalen wat je vooral niet bent. Wij Nederlanders kennen allemaal wel een paar goede Belgen moppen, Belgen vinden we dom. De kans om in de kroeg nog een grap over een Duitser te horen is ook vrij groot, Duitsers vinden we lomp en onbehouwen. En de Fransen vinden we maar een arrogant en veel te trots volkje. Door het benoemen van wat we dus vooral niet zijn ontstaat al snel het beeld van die ‘nuchtere, eerlijke en enigszins superieure Nederlander’. En als men het ons vraagt dan zijn wij dat natuurlijk allemaal.
Literatuur:
Donald McNeill – New Europe – Imagined Spaces
Delanty & Rumford – History, modernity and the multiple conceptions of Europa
Heffernan – Europe – The historical geography of an idea
Interessant