Hoe is het om als Rotterdammer in Amsterdam te zijn? Het is natuurlijk niet erg dat ik een Amsterdamse vriendin heb, maar ze is toch wel erg gehecht aan ‘haar’ Amsterdam. Zoals het een rechtgeaarde Amsterdamse beaamt kan zij niet begrijpen wat er dan in vredesnaam zo leuk is aan Rotterdam. En als geboren Rotterdammer vind ik dat natuurlijk hetzelfde van Amsterdam. Laten we de strijd vooral in ere houden nietwaar.
Afijn, kortgeleden ben ik vrijwillig meegegaan op introductie door Amsterdam. Niet dat ik er nog nooit geweest ben, maar ik heb het niet echt platgelopen zal ik maar zeggen. Ze heeft een vriendin in de Pijp wonen wat volgens zeggen de leukste buurt van Amsterdam is. Amsterdammers vinden trouwens alles van Amsterdam het mooiste, beste, leukste en meest geweldige. Toen bescheidenheid uitgedeeld werd stonden de Amsterdammers in ieder geval niet achteraan. De vriendin was op vakantie dus wij konden in haar huis logeren.
Om even direct met één van mijn ergernissen te beginnen, die Amsterdammers nemen het concept parkeren helemaal niet serieus. Als je het lef hebt om met de auto te komen is de zoektocht naar een parkeerplaats werkelijk hopeloos. En dan rij ik een MINI! Als je uiteindelijk een plekje gevonden hebt, dan komt de volgende frustratie: Parkeergeld. Over duur parkeren gesproken, in de avond om 21:00 uur aankomen, de volgende ochtend weer wegrijden. Of ik even €8,30 wilde neertellen. Doordeweeks. Mijn hemel, hier kun je failliet op gaan. En ik dacht dat Utrecht duur was.
Dus daar heb je het dan met je lief over. ‘Je ziet het helemaal fout’ zei ze liefelijk, ‘Amsterdam neem het parkeren juist serieus, ze willen namelijk de auto’s uit de stad weren’. Nou dat is one way of putting it. Hoe moet je er dan komen? Met de trein die nooit rijdt of zo? Of ben ik gewoon Rotterdam teveel gewend.
Het vervoersmiddel in Amsterdam: De fiets. Ben ik even blij dat ik als hobby mountainbiken heb. Dat komt nu uitstekend van pas. Al mijn rem- en bochttechnieken, mijn klimvermogen op de pedalen met mijn lief achterop over de vijfduizend wallen, het betere stuurwerk en het feit dat je ongeveer vijf paar ogen nodig hebt om te zorgen dat je niet binnen 3 minuten naar het AMC afgevoerd hoeft te worden. Dit is geen fietsen meer, dit is survivallen op twee wielen.
Om nog even verder te gaan over de fiets. Het schijnt dat je niet al te gehecht moet zijn aan je fiets omdat deze onvrijwillig vier maal per jaar van eigenaar kan veranderen. Op iedere fiets zit dan ook een slot wat tenminste de dubbele waarde van de fiets zelf heeft. Om te zorgen dat ze je fiets niet meenemen zet je hem ergens aan vast. Maar ja, dat doet iedereen dus. Het is werkelijk ongelofelijk, maar net zoals met de auto kost het gewoon veel moeite om een parkeerplek voor je fiets te vinden met een de mogelijkheid om hem ergens aan vast te zetten. Die Amsterdammers nemen het hele concept parkeren gewoon echt niet serieus. Sta ik daar een beetje hopeloos om mij heen te kijken of er een plekje vrij is waar ik de fiets aan vast kan zetten. Ik lijk wel een toerist.
De tocht ging natuurlijk via de onvermijdelijke Zeedijk alwaar we even stil stonden bij ‘Nam Kee’. Ja inderdaad ja, die van de oesters met Katja. In de film is het gebracht als een tent waar je rustig kunt zitten, de praktijk leert dat hier gewoon productie gedraaid wordt. Binnenkomen, eten en weer moven om plaats voor de volgende te maken. Dag illusie.
Even later zaten we in een Irish Pub in de Warmoesstraat waar ze, zoals het hoort, alleen maar Engels praten. Hier kun je ook Strongbow bier van de tap krijgen. Hierbij een tip: Dit is echt verschrikkelijk lekker bier. Nou ja bier, technisch gezien is het cider maar een kniesoor die daarop let. Daar hebben we uitgebreid gesproken over waar we zouden gaan eten. Hoe eenvoudig dit ook mag klinken, dat is in Amsterdam helemaal niet zo eenvoudig. Daar vertel ik in deel 2 meer over.